new york revolutionary plan / new york counter-revolutionary plan

(premiere at 42th Rotterdam international poetry festival)
online listening: Cafe Sonore of VPRO/Radio 6

door WORM en Yan Jun:
Lukas Simonis – gitaar, stem
Henk Bakker – basklarinet, stem
Nina Hitz – cello, stem
Kaoru Iwamura – spinet, stem
Yan Jun – effecten, speakers, stem, tekst

Audrey Heijns – Nederlandse vertaling
Ao Wang & Eleanor Goodman – English translations

(english below)

HET REVOLUTIEPLAN VAN NEW YORK

1
er zijn twee soorten mensen met een passie voor denkbeelden,
diegenen die geloven dat denkbeelden echt bestaande objecten zijn, en anderen die geloven dat denkbeelden echt bestaande denkbeelden zijn

2
een zinkende metro, staat stil op de lijn, zonder licht, zonder passagiers
een zinkende metro: een bestuurder en zijn ondergrondse liefje

3
verminderd, onverminderd, mensen nemen steeds opnieuw de lift, ze gaan de lucht in en denken aan de begane grond
mensen lijken op fouten van het systeem, wrijven elkaar vonken toe: tss!

4
een zwarte woont in het lichaam van een Japanner, one two three four!
hij spuugt een verroeste tempel, een miljoen zwartgeklede mensen die uit hun werk komen!

5
daarna staat hij stil in het Lincoln center, staat stil op het station van lijn 1
de vissenolie, bonenolie, een bon, een nepbon van de avondschemer

6
het woud rond het meer, de zwarte wolken die stil hangen, het vliegtuig achter de sneeuw
verpakt in hout, zijn worm ligt te slapen

7
mensen lezen steeds kranten, tijdschriften, en gooien ze in de prullenbak
een vuilniswagen rijdt van het ene vliegveld naar het andere

8
de operagroep in de lucht, de operagroep in de lucht, de operagroep in de lucht
een sissend geluid in de lucht: hij gaat werken in een andere wekker

9
Chinatown is de spiegel van Chinatown
10
iedereen heeft het recht te zwijgen
het eiland aan de overkant van de rivier, het eiland van de film, behoort tot de stilgeworden rivier van iedereen

11
de fiets slaapt op straat, voordat het in slaap viel leek het een klein beestje
het merkje genaaid in de kleding, op een stuk stof, lijkt ook op een klein beestje

12
een metro die steeds langzamer rijdt, op de zaterdag van het kleine beestje
het beweegt zich voort als een tempel, het is de zaterdag van de metro

New York, 26 maart 2011

HET CONTRAREVOLUTIEPLAN VAN NEW YORK

1
ik ben dit jaar 38, een leven van verspilde jaren.
ik heb ontbeten, thee gezet, een telefoontje gepleegd, nagels geknipt, de badkamer schoongemaakt, ineens besefte ik dat ik in een flat in New York zat.
voordat ik wakker werd had ik gedroomd dat ik aan het voetballen was, ik rende als een speer, stopte abrupt, draaide me om en sprong als een veer die wandelde tussen de wei en de stad
ik wil discussiëren over waanbeelden: met wie?
ik stop even, mijn vingers op het toetsenbord, het zweet aan mijn vingertoppen, komt het door de thee?

2
Manhattan: een zinkend eiland
Manhattan: hoe lelijk, al die imperialistische gebouwen die van de mens verlangen hun reserveonderdeel te zijn. McLuhan hield een discussie over auto’s: hij laat de mensen slaven van het autorijden zijn. Manhattan, laat de kapitalisten slaven van het kapitaal zijn.
in Manhattan lijkt het alsof de mensen high zijn van drugs, robots die aan de drugs zijn: Do Androids Dream of Electric Sheep?
het doet me denken aan films en televisieprogrammas over robots: “Man from Atlantic,” “Astroboy,” en “Blade Runner.” Kortom: robots laten altijd de tranen de vrije loop.

3
als er geen metro was hoe zou men het leven in de stad uithouden?
en wat als er geen lift bestond?
sirenes loeien weer, het valt me ineens op dat op tien hoog de sirenes klinken net als in de film.
En, in de lift staat de politie, even ongemakkelijk als ik,
te staren naar de etagenummers op het scherm, zwijgend.

4
zwart is de kleur van New York. zwart: de kleur van protest. het laatste protest.
het laatste protest is de dood. tijdens de ceremonie van de dood, dragen we zwarte kleren. we maken onszelf op als overledene en verzoeken om zijn bescherming.
in New York zijn er wel blanke mensen maar ze dragen toch zwarte huiden, en als ze in protest gaan vragen ze om imperialistische bescherming.
zwarten die verstoken zijn van alles, die alleen nog hip-hop hebben.

5
ik denk dat we toch een tempel nodig hebben, om mee te nemen, in de broekzak. als we staan te praten in het metrostation, er ineens een trein voorbijsuist, die de logica van de stad breekt: een tempel floept eruit
in gewelddadig lawaai worden we gewoon maar weer kalm: onwetend.
net als toen in de lift. de lift is de tempel, hoe harder we het vermijden, hoe gênanter het wordt.

6
een paar eilanden, die wel het financieel centrum bedekken, reclameborden, de snelweg, emigratie, Chinatown …
en toch blijven ze nog steeds eilanden.
gebruikte eilanden zijn nog steeds eilanden. objecten die vertaald zijn in waanbeelden zijn nog steeds …
wat zijn ze eigenlijk?
realiteit: net als een worm in een stuk hout, het is door een specht uitgevonden. En hout is door een worm uitgevonden.

7
het moment dat ik met een gedicht een ander gedicht annoteer … verschijnt er automatisch een ander karakter op mijn computerscherm: super geweldig!
als er geen staren bestaat, dan is wat er aan de muur hangt geen schilderij.
als we met zijn allen staren dan zijn we meer een echtpaar: echte communicatie dat is niet wederzijds staren, maar samen een kind krijgen.
hoe moeilijk kan dat zijn? we staren naar i-phones en e-books, net zoals we staren naar de etagenummers in de lift. beleefd keren we ons tegen de eenzaamheid.

8
een keer ben ik voor 33 amerikaanse dollars naar een musical in het Lincoln center gegaan.
ik kwam erachter dat je voor dat bedrag alleen een zitplaats vlakbij het plafond kon krijgen. En dat plafond is wel tien verdiepingen hoog.
ik ging niet met de lift, maar naderde gestaag de top en daarna doorbrak ik hem: ik was dwars door het Lincoln Center het nieuwe theater ingegaan. Hier kon je vanuit de verte alles zien wat er op het podium gebeurde: Schönberg en Antonin Artaud verschenen samen. Het applaus van de middenklasse, als een vloed zo wijd en respectabel, hield lange poos aan. op het podium ernaast zat ik, onder het plafond als op een kleine heuvel zat ik mijzelf waar te nemen.

9
Chinatown bestaat niet.
men zegt dat Chinatown hetzelfde is als Hongkong. dit is een logica om bang van te worden, want is dit nu New York of Hongkong?
de logica moet uiteindelijk instorten: zo ook zal de logica van het kapitalisme instorten; het zegt allesomvatbaar te zijn—zelfs haar eigen ondergang. Maar ook deze allesomvatbaarlijkende logica zal instorten
omdat ik er helemaal niet in geloof.
in Chinatown spreek ik gebroken Engels met de Kantonezen

10
ik, 38 jaar, kom uit Peking.
vroeger woonde ik in Lanzhou. daar ben ik ook geboren.
ik heb teveel films gezien: New Yorkse politie ervaart teveel provocaties van schurken. in Lanzhou had ik voor vijf yuan Naked Lunch gekocht, een dubbele VCD met op de hoes een beeld van de rode duivel
de duivel: de rode contrarevolutie.
de politie in Brooklyn heeft gewapende agenten erop uit gestuurd. om middernacht zie ik hoe uitgeput ze erbij staan, op metrostations om ons te beschermen tegen aanvallen van contrarevolutionaire elementen. ze hebben het recht te zwijgen.

11
omwille van de verkoop van meer auto’s mogen ze niet meer metrorails aanleggen. omwille van de Coca-Cola, eten de amerikanen zich helemaal rond. omwille van de volharding drinken ze alcohol, omarmen ze elkaar, groeten elkaar en prijzen ze alle kunst en elkaar. omwille van het geloof in zichzelf dat ze nog volharden blijft iedereen net zo hartstochtelijk als de New Yorkers.
vrienden van mij in New York lijken allemaal buitenlanders: net zo aarzelend als ik bestellen ze eten.
niemand fietst.
niemand praat over democratie.

12
in Times Square werd ik compleet door de wind omgeblazen, ik leek wel een idioot
staande op het geluidsinstallatie van Max Neuhaus: een verwaarloosd stuk, net als de engel van Kafka, vies en stinkend, opgerold in een ijzeren kooi.

als een klein dier dat beweegt onder de grond.
het maakt een geluid net als deze stad: een luide snurk: alle mensen liggen te slapen.

New York, 30 april 2011

New York Revolutionary Plan

1
There are two kinds of people who love illusions:
One kind believes that illusions are real things, one kind believes that illusions are real illusions.

2
A sunken subway, motionless on the electric line, no lights, no passengers
a sunken subway: a driver and his underground lover

3
Compression, decompression, people ride the elevator again and again, going up and missing the ground
The people are like system errors, rubbing together for sparks: shhhh

4
A black man lives inside a Japanese man’s body, one two three four!
He vomits up a rusted temple, a million black-robed men get off work

5
Then he stays motionless at Lincoln Center, and motionless at the Line One stop
The night’s fish oil, soybean oil, receipts, fake receipts

6
The forest ringing the lake, outside are motionless storm clouds, airplanes after the snow
It wraps up its wood, its insects are sleeping

7
People read the paper again and again, magazines, throw them in the garbage
A garbage truck drives from the airport to another airport

8
A song and dance troupe in the sky, a song and dance troupe in the sky, a song and dance troupe in the sky
The sky’s shhhhh: he goes to work in another alarm clock

9
Chinatown is a mirror of Chinatown

10
Everyone has the right to remain silent
The island on the other side of the lake, the island of the movies, the motionless river that belongs to everyone

11
Bicycles sleep on the street, before they slept, they resembled little animals
The trademark embroidered on a hem, on a piece of cloth, also resembles a little animal

12
A slower and slower subway, these are Saturday’s little animals
It moves like a temple, this is Saturday underground

3.26.2011, New York

New York Counter-Revolutionary Plan (notes for New York Revolutionary Plan)

1
This year I am 38, and have wasted the best years of my life.
I’ve eaten breakfast, made tea, made a few phone calls, cut my fingernails, cleaned the bathroom, and forgot I was sitting in an apartment in New York, then remembered.
Before I got up, I dreamt I was playing soccer, running like the wind, stopping suddenly, turning, jumping, like a mechanical spring taking a walk between the wilderness and the city.
I’d like to discuss illusions: discuss with whom?
I stop, fingers on the keyboard, fingertips sweating, is it because I drank tea?

2
Manhattan: a sinking island.
Manhattan is so ugly, all that imperial architecture, turning people into its components. McLuhan talked about the car: it turns the driver into its slave. Manhattan turns capitalists into capitalism’s slaves.
In Manhattan, people seem high like they’re stoned: stoned robots: Do Androids Dream of Electric Sheep?
I think of all the movies and TV shows about robots, Man from Atlantis, Astro Boy, Blade Runner. The robots always cry.

3
If there weren’t subways, how could people stand the big city?
If there were no elevators?
The police sirens sound again, I suddenly realize, hearing the siren from 10 stories up is just like seeing police in a movie.
Yet in an elevator, even the police are as awkward as I am, eyes staring at the floor numbers, not saying a word.

4
Black is New York’s color. Black: the color of resistance. The last resistance.
The last resistance is death. When saluting death, we wear black clothes. We make ourselves up as death and beg for its protection.
In New York, even white people wear black skin, both resisting and begging the empire for protection.
And black people, deprived of everything, have only hip-hop left.

5
I think we still need a temple, portable, in our pockets, and chatting in the subway station, suddenly a train whizzes past, it disrupts the logic of the city: a temple, blurted out.
In a violent din, we’re calmed like this: in loss.
It’s the same in the elevator. The elevator is also a temple, the more we avoid it, the more awkward we are.

6
These islands, though covered by the financial center, billboards, highways, immigrants, Chinatown . . .
They are still islands.
Even exploited islands are islands. Things that have been translated into illusions are still . . . are what?
Reality: like an insect in wood, it was invented by a woodpecker. And wood was invented by insects.

7
When I use one poem to annotate another poem . . . the computer automatically types “staring”: fucking awesome!
If there were no staring, then what’s hung on the wall wouldn’t be a painting.
If we stare together, we’re husband and wife: the real communication isn’t staring at each other, but having a child together.
How hard it all is! We stare at iPhones and ebooks, just like in the elevator staring at the screen displaying floor numbers. We use politeness to resist loneliness.

8
One day, I spent 33 dollars to go to Lincoln Center to see the opera.
I realized that for 33 dollars I could only sit in the seats near the ceiling. And Lincoln Center’s ceiling is nearly 10 stories high.
I didn’t take the elevator: I slowly approached the top, then broke through it: I left Lincoln Center and entered a new theater, where I could view everything that happened on the distant stage: Schönberg appeared with Antonin Artaud, the applause of the middle class was vast as the tide, lofty and prolonged. And on the stage beside me, beneath the ceiling as though on a mountainside, I examined myself.

9
Chinatown doesn’t exist.
People always say, being in Chinatown is just like being in Hong Kong. This is terrible logic: after all, is this New York or Hong Kong?
Logic will collapse in the end: the logic of capitalism will also collapse: it says it includes everything, even includes its own collapse, this logic of seemingly real all-inclusiveness will also collapse.
Because I don’t believe it at all.
In Chinatown, I talk to all the Cantonese speakers in broken English.

10
I, 38 years old, come from Beijing.
I used to live in Lanzhou, and was born in Lanzhou.
I watched too many movies: the New York police are always provoked by the bad guys.
In Lanzhou, I spent 5 kuai to buy Naked Lunch, two VCDs, the cover was a red devil.
Devil: red counterrevolutionary.
The Brooklyn police department dispatches policemen with guns, in the middle of the night, I see them standing at the subway stop worn out, protecting us from the counterrevolutionaries’ surprise attack.
They have the right to remain silent.

11
In order to sell more cars, people banned more railroads. For the benefit of Coca Cola, people take one mouthful and get fat. In order to hold on, people drink, embrace, greet each other, praise all art, praise each other. In order to believe they are persisting, people are as enthusiastic as New Yorkers.
My friends in New York all look like foreigners: like me, they order food hesitantly.
Nobody rides bikes.
Nobody talks about democracy.

12
In Times Square, I’m blown by the wind until I’m messy as a jerk, standing on Max Neuhaus’s sound installation: a work made to be ignored, like Kafka’s angel, dirty and smelly, huddled up in the iron cage
like a small animal moving under the earth.
It lets out the same sound as this city: a kind of enormous snore: everyone is fast asleep.

4.20.2011, New York